Selecteer een pagina

Ga bedrijfsverhalen vertellen als een serie. Met je medewerkers als de hoofdrolspelers. Met elke aflevering nieuwe intriges en verwikkelingen. Met als enig zekerheidje een begin- en eindtune. Een lied dat je publiek vanaf de eerste tonen aanzet.

Tijdens de herfstvakantie was ik in Barcelona. Om de stad te tonen aan mijn jongste dochter. Zij had twee wensen vooraf: zwarte paella eten en naar Camp Nou. Met ruim 99.000 plaatsen de grootste voetbaltempel van Europa.

Het was mijn achtste keer in Barcelona, maar ik was nog nooit op bezoek bij de blaugranas geweest. Hun voetbalstadion bleek een bijkans versleten stenen bunker -uit sommige spleten stroomde steengruis, in hoekjes lag gevallen beton, de kuipstoeltjes waren enorm verkleurd, de beeldschermen in het stadion leken afgesteld op min tien. Camp Nou krijgt dan ook op een stevige opknapbeurt. Maar die afbladdering en betonrot vergeet je meteen als door dat immense stadion het Catalaanse clublied ‘El cant del Barcelona’ schalt.

‘Tot et camp (klapklapklap), és un clam (klapklapklap)’. En zo gaat dat nog een tijdje bezwerend verder, eindigend in dat driewerf Barça.

Ik bezoek vaker een voetbalwedstrijd in Nederland. In Barcelona had ik tienduizenden mediterraan meelevende supporters verwacht. Maar ik hoorde vooral een theaterpubliek. Het klapte beschaafd-afstandelijk voor mooie moves en andere technische hoogstandjes zoals ze in het Posthuis Theater in Heerenveen applaudisseren na een adembenemende aria, goede grap of zwoele saxsolo.

In Camp Nou bezien ze voetbal niet als amusement, maar als kunst.

O ja, natuurlijk juichte het publiek massaal bij een doelpunt en loeide dat furieus bij discutabele arbitrale beslissingen. Maar voor de rest, waar was de lokale F-Side? Waar waren de sfeermakers. Je zou toch verwachten dat het publiek massaal achter Frenkie c.s. ging staan wanneer het elftal het moeilijk had -dat was gedurende de tweede helft tegen Valencia zeker het geval. Maar nee. Het publiek was vooral reactief. En het zong na afloop van de gewonnen wedstrijd weer dat prachtige clublied mee.

‘Blaugrana al vent. Un crit valent. Tenim un nom que el sap tothom. Barça! Barça! Barça!’

Een voetbalwedstrijd als theatervoorstelling. Met tal van acteurs elk in hun eigen rol. Trainers, spelers, wisselspelers, de voorzitter, ieder met zijn eigen wensen, angsten, geheimen en dromen. Elk met zijn eigen boef en mentor.

Het deed me denken aan een voetbalverslag van een thuiswedstrijd van PSV uit de tijd van Romário, en ja, dan heb ik het over de Eredevisie-seizoenen tussen 1988 en 1993. Helaas ben ik de naam van de Volkskrant-journalist vergeten. Maar ik heb het verslag sindsdien in mijn gedachten gekoesterd. Omdat ik het zo goed vond.

In dat wedstrijdverslag was de redacteur in de huid van Romário gekropen. Hij omschreef wat de Braziliaanse voetballer dacht, zag, voelde en ervaarde tijdens de wedstrijd. Waarom hij even inhield en waarover hij dagdroomde, en dan toch maar weer even aanzette voor een actie waarbij hij verschillende verdedigers in vertwijfeling achterliet.

Met een objectief wedstrijdverslag had het artikel niks te maken. De journalist kon immers niet letterlijk in de geest van Romário kijken. Maar die had het kunnen denken en ervaren. De redacteur had de Braziliaanse voetballer al maanden -waarschijnlijk al enkele jaren- aaneen geobserveerd en geanalyseerd. Had met hem gelachen en gesproken. Kende hem voldoende om te kunnen omschrijven wat hij mogelijkerwijs tijdens die wedstrijd voelde en dacht.

Ik moest tijdens de wedstrijd in Camp Nou denken aan Ronald Koeman. Wat hij doormaakte. Al weken afgeslacht door de pers. Wat kon hij eraan doen dat de club bijna bankroet was. Dat sterspeler Messi vlak voor de start van het seizoen verkaste naar Parijs, terwijl de club geen geld had nieuwe grote namen aan te trekken. Koeman moest het doen met jong spul uit de eigen kweek en daarmee een team voor de toekomst zien op te bouwen waar het verwende theaterpubliek en de locale media verlangden naar direct resultaat. En nee, dan ook nog eens al na vijf minuten dat tegendoelpunt, in eigen huis (een paar weken later werd hij ontslagen; CH).

Ik moest denken aan Memphis Depay. Hij liep aan het begin van het seizoen zo lekker bij Barça. Maar toen die terugval en die gemiste penalty met het Nederlands elftal. Ook tijdens de wedstrijd leken andere spelers hem niet altijd te begrijpen. En dan toch die strafschop willen nemen tegen Valencia. Boem, raak!

Ik moest denken aan linksbuiten Ansu Fati. Het toptalent uit de eigen voetbalschool dat zo lang was geblesseerd en ineens met Memphis het plezier leek te hebben herwonnen. De club wil graag dat hij zijn contract verlengt. Tal van Europese topteams (PSG, Manchester United en Liverpool) trekken al aan hem.

Ik moest denken aan de voorzitter Joan Laporta. Hij was eerder president van de club en wilde die weer zo rapido mogelijk terugbrengen naar de gouden voetbaltijden als van zijn eerste termijn. Maar hij erfde -wat bleek- veel lijken in de kast en een trainer die hij zelf niet wenste.

En zo heeft elke speler, de clubvoorzitter, elke socio, een eigen verhaal. Eigen wensen. Eigen dromen. Eigen geheimen. Eigen angsten. En die zijn elke wedstrijd, elke week, weer anders. Met als enig zekerheidje dat clublied aan het begin en einde van de wedstrijd.

Een competitie als serie. Een competitie als ‘As The World Turns’. Met elke wedstrijd, met elke aflevering, een nieuwe verhaallijn en nieuwe intriges en verwikkelingen. Met als enige zekerheid aan het begin en einde die tune.

Over de salesmanager die al jaren werkt aan die ene klant die hij bijna gewonnen heeft. Over de marketingmarketing die moet spreken op een belangrijk congres. Over de directeur die werkt aan een nieuwe strategie. Over -als je je bedrijfsverhalen nog menselijker wilt maken- de CFO wiens man gokverslaafd is. Over de koffiejuffrouw die thuis een gehandicapt kind heeft. Over de servicemedewerker die worstelt met zijn amoureuze gevoelens voor een collega.

Allemaal hebben ze een wens en een boef die ze moeten verslaan voordat ze zullen overwinnen. Met voor jou als lezer, luisteraar of kijker een wijze les.

Ga bedrijfsverhalen vertellen als een serie. Als ‘As The World Turns’. Als over een voetbalteam tijdens de competitie. Met je medewerkers als de hoofdrolspelers. Met elke aflevering een nieuwe verhaallijn en nieuwe intriges en verwikkelingen. Met als enig zekerheidje aan het begin en einde die tune. Dat herkenbare lied dat je publiek vanaf de eerste tonen aanzet.

Make love, not content

Show Buttons
Hide Buttons