Selecteer een pagina

“Wat vinden jullie zelf mooie verhalen. Aan welke eigenschappen moet een goed verhaal volgens jullie voldoen?”
Het is een vraag die ik vaak stel tijdens mijn Storytelling trainingen.
Ik krijg steevast een mooie lijst eigenschappen terug. Zoals afgelopen week, tijdens een tweedaagse workshop die ik gaf aan de corporate communicatieafdeling van een grote onderwijsinstelling.

“Ik moet worden meegenomen, het verhaal en de personages moeten echt zijn”, begon iemand.
“Het moet persoonlijk zijn, het moet over mensen gaan. Ik moet me erin kunnen herkennen.”
“Een goed verhaal moet humor en spanning hebben.”
“Ik wil iets van een verhaal leren.”
“Een verrassend plot, ja, en spanning.”
“Een verhaal moet me nieuwsgierig houden naar wat komen gaat.”
“Emoties, daar gaat het volgens mij om.”

Het flipovervel stond in no-time time vol. Bij de communicatieafdeling wisten ze samen heel goed waaraan goede verhalen moesten voldoen.

Ik liet de groep naar hun eigen criteria kijken, en vroeg:

“Hoeveel verhalen van jullie voldoen aan deze criteria. Ik bedoel, jullie weten zelf wat goede verhalen zijn. Hoeveel van die goede verhalen maken jullie zelf.”

Het werd stil, het bleef stil.

“Dat is toch raar”, zei ik. “Waarom maken jullie geen verhalen waarin jullie zelf geloven. Waarom maken jullie wel verhalen waarvan je weet dat ze geen goede verhalen zijn.”

Het was nog altijd stil. Een stilte van weten, maar niet kunnen doorbreken.

Het flipovervel liet ik de hele sessie hangen.

Show Buttons
Hide Buttons