Selecteer een pagina

Stel je eens voor. Een dystopische stad, vol oorlog en geweld, en andere dodelijke akeligheid. Een stad waar niemand veilig is op straat. Waar democratie en gezag zijn onthoofd. Waar terrorisme, willekeur en verraad regeren.

Een groep mensen besluit de stad te ontvluchten. Naar een villa op het platteland. En daar vertellen ze elkaar verhalen. Vertellingen vol levensvreugde en levenslust. Dat doen ze met zoveel energie en plezier dat ze de angst en somberte uit zichzelf verjagen.

Verhalen als troost. Verhalen als medicijn tegen ellende en terreur. Het werkt. Zoals het al werkte in de late middeleeuwen.

Florence is dan die dystopische stad. Een machtige en rijke stad, groot geworden door kooplieden en bankiers. Florence telt schitterende pleinen en paleizen. Het is een stad die jodelt van levensgenieters en patriottisme. Maar de pest verandert Florence in 1348 in een spookstad. Op straat stapelen de lijken zich op. Getekend door asgrijze, zwarte vlekken blazen meer en meer bewoners hun laatste adem uit. Het inwonersaantal halveert naar 60.000.

Zeven jonge vrouwen en drie mannen besluiten Florence te ontvluchten, naar een villa op het platteland. Daar vertellen ze elkaar verhalen. Al die 100 levenslustige verhalen vind je verzameld in de Decamerone van Boccaccio. Hij woont zelf in Florence en besluit met vrienden de stad te ontvluchten. Naar Villa Palmieri in Fiesole, naar de heuvels boven de stad.

Een soft erotisch pandemonium heet zijn boekwerk te zijn. Als je van het woord boezem een stijve piemel krijgt, ja, dan is het boek inderdaad een soort middeleeuwse porno. In de Decamerone lees je vooral lach-of-ik-schiet-show verhalen. Over leven en list, over lust en liefde. De verhalen houden het tiental op de been gedurende een tijd van kommer en kwel. Het scabreuze vertelplezier spat dan ook van elke bladzijde.

Elkaar verhalen vertellen als medicijn. Elkaar amuseren met verhalen.

Dat was de functie van de Decamerone, bewees Glending Olsen in zijn studie ‘Literature as Recreation in the Later Middle Ages’ uit 1982. Hij brengt de verhalen uit het boek in verband met medische traktaten uit de middeleeuwen en renaissance die aan literair vermaak een geneeskrachtige kracht toeschrijven.

Even een flashback. De leer van de vier lichaamsvochten (bloed, slijm, gele en zwarte gal) vormt de basis van de middeleeuwse geneeskunde. Medici gaan ervan uit dat je behoorlijk ziek kan worden als de balans tussen die vier in de war raakt. Recreatie en vermaak helpen om weer in balans te geraken. En therapeutisch zijn de vermakelijke en opbeurende verhalen, gelardeerd met tikkeltjes ondeugendheid en middeleeuwse oelala. Voor Boccaccio zijn het medicijnen in tijden van geestelijke nood.

Vrolijke verhalen als medicijn. Tegen ellende, tegen chagrijn. Verhalen als medicijn tegen de zwarte dood.

Laat medewerkers elkaar verhalen vertellen. Niet alleen als de wereld rondom in elkaar stort. Bij fusies, overnames of reorganisaties. Maar altijd, om de onderlinge band te verstevigen. Storytelling als helend middel voor interne communicatie.

Want, en dat staat niet in de Decamerone, maar wat moeten die tien in die villa met elkaar een plezier hebben gehad. Met het delen van hun verhalen. Als de zwarte dood hen in de greep had gekregen, waren ze lachend naar het hiernamaals gegleden.

 

Show Buttons
Hide Buttons